In dit geval is het de bedoeling om bij de vrouw met Syndroom van Turner een zwangerschap te creëren met behulp van een of meerdere eicellen van een andere vrouw (de donor). De vrouw met Syndroom van Turner zal op voorhand grondig onderzocht worden en een extra hormonenkuur moeten volgen opdat de baarmoeder klaar is voor de zwangerschap. Het eitje van de donor wordt dan in het laboratorium bevrucht met het sperma van de partner. Op het meest geschikte ogenblik wordt de bevruchte eicel in de baarmoeder van de vrouw ingebracht. Meestal zijn diverse pogingen nodig om tot een zwangerschap te komen en het risico op een miskraam is hoog. Ook in dit geval moet de zwangere vrouw strikt opgevolgd worden om mogelijke complicaties tijdens de zwangerschap (hoge bloeddruk, hart, etc.) tijdig te behandelen.
Bezint eer je begint…
Als je eiceldonatie overweegt, kan je het beste naar een universitair centrum met een fertiliteitskliniek gaan. Het is belangrijk om te weten of er tijdens de vroegere controles afwijkingen zijn vastgesteld, of de juiste onderzoeken zijn uitgevoerd. Verder is het belangrijk om de behandeling die je krijgt te kennen. Vooral het hart moet grondig onderzocht worden met behulp van echografie en een scanner (magnetische resonantie). Er kunnen immers
complicaties ontstaan tijdens de vruchtbaarheidsbehandeling of de zwangerschap die tijdig dienen te worden opgespoord en behandeld. Overigens gaat het voor vrouwen met Syndroom van Turner iets moeilijker: de slaagkansen voor eiceldonatie zijn maar de helft van die van andere vrouwen.
Wat je vooraf moet weten
Veel vrouwen met Syndroom van Turner hebben een hoge bloeddruk. Soms is dat het gevolg van een vernauwing van de grote lichaamsslagader (coarctatio aorta) die al dan niet reeds gecorrigeerd werd in de eerste levensjaren. Een niet behandelde hoge bloeddruk kan voor de zwangere vrouw en haar baby gevaarlijk zijn. Tijdens de zwangerschap moet het hart veel harder pompen en kan een ‘relatieve’ overbelasting ontstaan. Meestal geen probleem, maar vrouwen met SvT hebben een afwijking aan het hart en lopen hierdoor extra gevaar.
De toename van de belasting op het hart gebeurt vooral in het begin van de zwangerschap.
Het is dus essentieel dat men op voorhand het hart onderzoekt met echografie en een scanner (magnetische resonantie) om afwijkingen op te sporen en de evolutie tijdens de zwangerschap te kunnen volgen.
De werking van de schildklier is ook bij veel patiënten met SvT verstoord. Indien de schildklier niet correct werkt kan er een miskraam ontstaan of afwijkingen bij de baby. Tijdens een zwangerschap is ook de alvleesklier of pancreas tijdelijk overbelast, waardoor deze soms onvoldoende insuline produceert. Men kan dit nagaan door de patiënte een glas gesuikerd water te laten drinken en een uur nadien de bloedsuikerspiegel te bepalen. Soms moet
dan tijdens de zwangerschap extra insuline toegediend worden.
Bij het eerste bezoek aan de fertiliteitskliniek wordt je dus eerst naar de cardioloog en de endocrinoloog verwezen voor een grondige controle. Dan volgt een gynaecologisch onderzoek met echografie, een bloedonderzoek om de verschillende hormonen te bepalen en nog andere onderzoeken indien nodig.
Hoe werkt eiceldonatie in het kort?
De donor dient een (bijna) complete IVF-behandeling te ondergaan, met de daarbij behorende hormonen. De ontvangende vrouw krijgt medicijnen om het baarmoederslijmvlies dikker te maken, zodat dit in goede conditie is voor de innesteling van de embryo’s. Als zij een eigen cyclus heeft zal ze ook medicijnen moeten gebruiken om haar eigen hormoonhuishouding stil te leggen. De van de donor verkregen eicellen worden bevrucht met het sperma van de wensvader, of eventueel met donorsperma. Vervolgens worden één of twee van de ontstane embryo’s in de baarmoeder van de wensmoeder geplaatst.
In Nederland vindt alleen bekende (dus geen anonieme) eiceldonatie plaats. Er is geen financiële vergoeding voor de donor, behalve een vergoeding voor de door de donor gemaakte kosten (medische kosten, reiskosten, opvangkosten kinderen); deze worden natuurlijk door de wensouders betaald. Commerciële motieven zijn bij de wet verboden.
Wie kan eiceldonor zijn?
Voor eiceldonoren gelden in het algemeen de volgende regels:
De leeftijd van de donor is bij voorkeur lager dan 36 jaar en nooit hoger dan 40 jaar. De reden voor deze leeftijdsgrens is dat de vruchtbaarheid van een vrouw snel afneemt na het 36e jaar. Wanneer de donor tussen de 36 en 40 jaar oud is, wordt erop gewezen dat als een zwangerschap ontstaat, er een indicatie bestaat voor prenataal onderzoek (vruchtwaterpunctie, vlokkentest), ook als de ‘wensmoeder’ jonger is dan 36 jaar.
De donor moet een voltooid gezin hebben. Deze eis is gesteld omdat er altijd een (klein) risico bestaat op complicaties (bijvoorbeeld een infectie), waardoor de eigen vruchtbaarheid van de donor zou kunnen verminderen. Deze regel wordt gehanteerd door een groot deel van de ziekenhuizen, maar een toenemend aantal ziekenhuizen houdt minder strak aan
deze regel vast.
De donor moet gezond zijn en er mogen geen contra-indicaties zijn voor hormoonstimulatie
Ook kijkt men naar het voorkomen van erfelijke ziektes in haar familie. Natuurlijk speelt dit minder wanneer de familie van de donor dezelfde is als de familie van de ontvanger (een zus bijvoorbeeld).
In Nederland wordt alleen eiceldonatie met bekende donoren gedaan. Sinds de invoering van de Wet donorgegevens kunstmatige bevruchting (2004) is anonieme donatie in Nederland niet meer mogelijk. Elke donor wordt geregistreerd, zodat het eventuele kind later de gegevens van de donor kan achterhalen. Registratie wordt verzorgd door de behandelend kliniek/arts. De gegevens worden bewaard en beheerd door de Stichting Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting.
De donor moet je in Nederland doorgaans zelf zoeken. Dat kun je doen door in je familie en vriendenkring te vragen of iemand donor voor je wil zijn. Daarnaast biedt Freya ook een oproepen bord. Het is natuurlijk belangrijk dat de donor goed weet waar ze aan begint. De Freya brochure eiceldonatie is een goed startpunt hiervoor.
Er is één behandelcentrum in Nederland waar het mogelijk is om in aanmerking te komen voor eiceldonatie met een door het centrum geworven eiceldonor. In dit centrum werken ze volgens het systeem van de coöperatieve wederkerigheid. Dat wil zeggen dat ze een paar dat in behandeling komt voor eiceldonatie, vragen om – op vrijwillige basis – sperma af te staan, waarmee andere paren geholpen kunnen worden. En andersom wordt paren die voor KID (kunstmatige inseminatie met donorzaad) komen, gevraagd of ze bereid zijn eicellen af te staan.
Dit behandelcentrum ZBC Geertgen werkt voor eiceldonatie samen met het IVF laboratorium van het St Jan ZOL in Genk (België). Een deel van de behandeling wordt dus in Genk uitgevoerd.
Eiceldonatie wordt in de volgende klinieken in Nederland toegepast:
- Academisch Ziekenhuis Amsterdam (AMC)
- UMC Leiden (LUMC)
- Erasmus Medisch Centrum (Rotterdam)
- UMC Utrecht
- UMC Groningen
- St. Elisabeth Ziekenhuis Tilburg
- Reinier de Graaf Groep, locatie: Diaconessenhuis Voorburg.
- Nij Geertgen
- Freya
België biedt de volgende mogelijkheden:
- Eiceldonatie met een eigen donor
- Ruildonatie; je neemt dan een eigen donor mee. De eicellen van jouw donor worden geruild met de eicellen van een andere, voor jouw onbekende donor. Op deze manier wordt gezorgd voor anonimiteit zonder dat je lang op de wachtlijst hoeft te staan.
- Anonieme eiceldonatie. Je kan je op een (lange) wachtlijst laten zetten voor een anonieme donor
Een lijst van klinieken in België is te vinden op de verdwaalde ooievaar.
Hoe werkt een eiceldonatie praktisch?
De behandeling begint bij de donor. Zij krijgt via een neusspray hormonen toegediend om de eigen hormoonproductie stil te leggen. Ze moet dit 6 maal per dag gedurende 2 tot 3 weken toepassen. Dan begint men bij de donor met de toediening van een hormoon om de rijping van de eicellen te stimuleren. Men probeert 8 -12 rijpe eicellen te verkrijgen. De eicellen rijpen in een vochtblaasje of follikel. Via een echografie kan de dokter zien of deze voldoende vocht bevatten en dus rijp zijn. Zodra het vochtblaasje 18 millimeter groot is, is het rijp genoeg.
Ook weer via een echografie, worden via de vagina deze follikels aangeprikt met een fijn naaldje en het vocht opgezogen. De eicellen bevinden zich in dit vocht. In het laboratorium worden deze eicellen in contact gebracht met het sperma van de partner. Na ongeveer 5 dagen is de bevruchtte eicel voldoende gedeeld om te kunnen worden ingeplant bij de vrouw met Syndroom van Turner.
Ondertussen krijgt ook de vrouw met Syndroom van Turner vooraf een zware hormoonbehandeling om de baarmoeder goed voor te bereiden op het bevruchte eitje. Immers, het blijkt dat bij vrouwen met Turner de innesteling van een bevrucht eitje in de baarmoeder iets moeilijker verloopt.
Deze hormoonbehandeling met injecties, pilletjes en spray zijn dus zeer belangrijk. Nadat de bevruchte eicel is ingebracht, moeten er zeer frequent bloedonderzoeken gebeuren om de hormoonwaarden in het bloed op te volgen. Men kan dan zien of het eitje innestelt, begint te delen en hormonen gaat afscheiden. Als dat het geval is, spreekt men van een biologische zwangerschap. Indien men na een tijdje op echografie een kleine foetus ziet ontwikkelen
waarvan het hartje klopt is er sprake van een heuse zwangerschap.