Talrijke koppels, ook vrouwen zonder Syndroom van Turner, zijn de gelukkige ouders van 1 of meerdere adoptiekinderen. Je kan een kind adopteren uit je eigen land of uit het buitenland (interlandelijke adoptie). Afhankelijk van het land waar je een kind wil adopteren, verschillen de regels, kosten en wachttijd.
Een Nederlands kind adopteren is bijzonder moeilijk omdat er maar weinig Nederlandse kinderen voor adoptie aangemeld worden. Daarom kiezen de meeste koppels voor een buitenlands kind. Wie een kind uit het buitenland adopteert, krijgt met een groot aantal regels te maken. Regels in Nederland, maar ook regels in het land waar het kind vandaan komt. Bij een adoptieprocedure komt heel wat kijken. Wie er daadwerkelijk mee te maken krijgt, heeft dan ook (juridische) hulp en begeleiding nodig. Voor een groot deel is deze begeleiding zelfs verplicht en wettelijk geregeld. Niet iedereen kan een buitenlands kind adopteren. En niet elk buitenlands kind komt zonder meer in aanmerking voor adoptie in ons land. Om te beginnen zetten we de voorwaarden en eisen op een rijtje die gelden voor aspirant adoptieouders en adoptiekinderen. Vervolgens nemen we de adoptieprocedure even door.
Voorwaarden
Aan welke voorwaarde moet je voldoen om een kind uit het buitenland te kunnen adopteren? Een buitenlands kind kan in Nederland worden geadopteerd door twee personen op voorwaarde dat zij gehuwd zijn. Ook één persoon kan een adoptieverzoek indienen, of deze persoon nu gehuwd is, geregistreerd, alleenstaand of samenwonend. De mogelijkheden voor één persoon om een kind uit het buitenland toegewezen te krijgen, zijn echter wel beperkt.
Veel landen van herkomst van adoptiekinderen geven voorrang aan gehuwden die tezamen adopteren.
Voorwaarden voor adoptieouders
De hoofdregel is dat je jonger dan 42 jaar moet zijn op het moment dat je het verzoek om een beginseltoestemming indient. (Aspirant-)adoptieouders die zelf of van wie de partner 42 jaar of ouder (maar nog geen 46 jaar) is op het moment van indienen van een adoptieverzoek, kunnen volgens de wet niet meer adopteren. Wanneer zij echter een verklaring ondertekenen dat zij bereid zijn een kind van twee jaar of ouder of een gehandicapt kind in hun gezin op te nemen, wordt hun verzoek wel in behandeling genomen. Tijdens het gezinsonderzoek moet worden aangetoond dat er sprake is van bijzondere geschiktheid om een buitenlands kind van twee jaar of ouder of een gehandicapt kind op te voeden. De (aspirant-)adoptieouder(s) wordt/worden daartoe beoordeeld volgens het ‘nee, tenzij-principe’. (Bron: Stichting adoptievoorzieningen, afdeling Voorlichting en Informatie Adoptie (VIA)).
Het leeftijdsverschil tussen de adoptieouder(s) en het adoptiekind mag niet groter zijn dan veertig jaar op het moment dat het kind bij jou komt.
De gewone verblijfplaats van de adoptieouder(s) moet Nederland zijn.
De adoptieouder(s) moet(en) verklaren dat zij het kind alle benodigde medische behandelingen zullen laten ondergaan, die voor het kind van levensbelang zijn.
Het adoptiekind
De adoptie buiten het eigen land moet – zonder dat hierover enige twijfel mag bestaan – voor het kind de beste oplossing zijn. Of anders gezegd: het moet vaststaan dat het kind bij plaatsing in het eigen land slechter af zou zijn.
In Nederland kunnen alleen kinderen worden geadopteerd die op het moment dat zij Nederland binnenkomen jonger zijn dan zes jaar. Op deze regel zijn maar twee uitzonderingen mogelijk:
het gaat om een oudere broer of zus van een buitenlands kind dat al bij de adoptieouder(s) verblijft;
het gaat om twee of meer kinderen (al dan niet uit één familie), die niet van elkaar gescheiden kunnen worden zonder dat dit schadelijk voor (een van) hen is.
Het spreekt vanzelf dat de oorspronkelijke ouders of verzorgers van het kind toestemming moeten geven voor de adoptie.
Het kind moet zijn gewone verblijfplaats hebben in het land waaruit het wordt geadopteerd (land van herkomst). Dit betekent dat de instanties van dat land betrokken zijn bij de totstandkoming van de adoptie.
In beginsel kan er maar één kind tegelijk worden geadopteerd. Er zijn echter twee uitzonderingen, het adopteren van twee of meer kinderen tegelijk kan alleen in het geval van:
- broer(s) en/of zuster(s);
- kinderen die aantoonbaar zo’n sterke band met elkaar hebben dat zij eigenlijk niet van elkaar gescheiden mogen worden.
Wanneer de vergunninghouder (de dienst die voor jou bemiddelt) je voorstelt om twee of meer kinderen op te nemen, kan daarvoor een speciale toestemming worden gevraagd. Dit gaat gewoonlijk in samenspraak met deze dienst.
Regels in het buitenland
Hierboven staan de belangrijkste voorwaarden, zoals die gelden in Nederland. Van groot belang is verder nog het volgende: behalve met de regels en voorwaarden in Nederland heb je altijd te maken met de regels van het land waaruit je een kind wilt adopteren. De autoriteiten in het land van herkomst moeten er bijvoorbeeld mee instemmen dat het kind het land verlaat. Verder zijn er ook veel landen waar een adoptie door één persoon niet wordt toegestaan of waar andere leeftijdsgrenzen gelden voor mensen die een kind willen adopteren.
De adoptieprocedure in het kort
Een adoptieprocedure kan worden opgedeeld in vier stukken:
- het aanvragen en verkrijgen van een beginseltoestemming;
- de bemiddelingsfase;
- de toelating en het verblijf van het kind in Nederland;
- de officiële adoptie-uitspraak in Nederland (als deze nog nodig is).
1. Beginseltoestemming
De eerste stap in de adoptieprocedure is het aanvragen en het verkrijgen van een beginseltoestemming. Beginseltoestemming wil zeggen dat je volgens de Nederlandse overheid geschikt bent en in aanmerking komt om een buitenlands kind te adopteren. De beginseltoestemming moet je aanvragen met een speciaal formulier dat je kunt bestellen bij het Ministerie van Justitie (Directie Jeugd en Criminaliteitspreventie) of bij de Stichting Adoptievoorzieningen. Dit formulier stuur je ingevuld en ondertekend naar de Minister van Justitie, Directie Jeugd en Criminaliteitspreventie, Centrale Autoriteit interlandelijke adoptie, Postbus 20301, 2500 EH Den Haag.
De beginseltoestemming is maximaal drie jaar geldig, maar nooit langer dan het moment waarop je 46 jaar wordt. De minister kan de beginseltoestemming steeds met drie jaar verlengen; de grens van 46 jaar blijft wel gehandhaafd.
Verplichte voorlichting
Als je aan de hierboven genoemde voorwaarden voldoet (leeftijd, verblijfplaats, verklaring voor medische zorgen), stuurt het ministerie je verzoek onmiddellijk door naar de Stichting Adoptievoorzieningen. De afdeling Voorlichting en Informatie Adoptie (VIA) van deze stichting staat onder toezicht van het Ministerie van Justitie en verzorgt een zestal wettelijk verplichte voorlichtingsbijeenkomsten. Iedereen die voor het eerst een kind uit het buitenland adopteert, is verplicht deze bijeenkomsten bij te wonen. Je krijgt onder meer informatie over de risico’s die een adoptie meebrengt.
De voorlichtingsbijeenkomsten worden gehouden op verschillende plaatsen in het land.
Met de wachttijd voor de voorlichting en de voorlichtingsbijeenkomsten zelf is een periode gemoeid van 12 tot 18 maanden. Voor het volgen van de voorlichting wordt van jou een financiële bijdrage gevraagd; deze bijdrage is momenteel € 3.900,-.
2. Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming
Als je alle voorlichtingsbijeenkomsten hebt bijgewoond, geeft VIA dit door aan het Ministerie van Justitie. Het ministerie stuurt je aanvraag door naar de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad adviseert de minister van Justitie over het geven van de beginseltoestemming. Hiervoor stelt de raad een (gezins)onderzoek in. Nadat de raad je gegevens heeft ontvangen van de minister van Justitie, vraagt de Raad jou en je eventuele partner om een gezondheidsverklaring op te sturen. In deze verklaring moet staan dat jullie (beider) gezondheidstoestand geen bezwaar oplevert voor een adoptie. De verklaring mag niet worden afgegeven door je eigen huisarts. Nadat de raad de gezondheidsverklaring(en) heeft ontvangen, start het eigenlijke (gezins)onderzoek. Je krijgt bezoek van een medewerk(st)er van de raad en je kunt worden uitgenodigd voor een of meer gesprekken. In dit onderzoek wordt gekeken naar je gezins- of leefsituatie, de wensen en beweegredenen om een kind te adopteren e.d. Het spreekt vanzelf dat je eventuele partner, ook indien hij of zij niet mee-adopteert, met het oog op het onderzoek als gezinslid wordt beschouwd. Tijdens het onderzoek kan je laten weten of je een bepaalde voorkeur hebt ten aanzien van het te adopteren kind (leeftijd, geslacht, enz.). Tenslotte gaat de raad na of jij en/of je eventuele partner ooit zijn veroordeeld wegens een strafbaar feit.
Het streven is om het (gezins)onderzoek binnen drie à vier maanden na aanvang af te ronden. Als jij en je partner met een fertiliteitsbehandeling bezig zijn op het moment dat het gezinsonderzoek van start gaat, zal het onderzoek worden uitgesteld. Verwachten jij of je partner een kind, dan wacht de raad met het onderzoek tot dit kind een jaar is. Bij de komst van een Nederlands pleegkind geldt hetzelfde. Mocht het onderzoek als gevolg hiervan langer dan twee jaar duren, dan vervalt je aanvraag. Je kan dan een nieuwe aanvraag voor een beginseltoestemming indienen. Dit betekent dat ook weer opnieuw wordt bekeken of je aan de voorwaarden voldoet.
Rapport en advies van de raad
Nadat het onderzoek is afgerond, maakt de raad een rapport en stelt zij een advies op. Het rapport en het advies worden met jou besproken. Daarna stuurt de raad de stukken naar het Ministerie van Justitie.
Beginseltoestemming voor een kind De minister van Justitie beslist op grond van het rapport en het advies van de raad of je beginseltoestemming krijgt. Een beginseltoestemming geldt voor het adopteren van één kind. De minister kan in sommige gevallen toestemming geven voor twee of meer kinderen.
De beslissing daarover wordt genomen aan de hand van een plaatsingsvoorstel.
Bemiddelingsfase
Nadat de beginseltoestemming is verkregen, begint de bemiddelingsfase. Dit begint door je aan te melden bij 1 van de 5 vergunninghouders. In Nederland hebben 5 vergunninghouders van het ministerie van Justitie toestemming gekregen om te bemiddelen. In deze fase komt het contact tot stand met de bevoegde instanties in het buitenland. Die instanties zijn uiteraard gebonden aan de regels van hun land. Zij zoeken de meest geschikte ouders voor een kind dat voor adoptie in aanmerking komt. In de loop van deze fase wordt door de bevoegde instanties in het buitenland een plaatsingsvoorstel gedaan aan de bevoegde instanties in Nederland. Als de vergunninghouder en de instanties in het land van herkomst van het kind tot de conclusie komen dat sprake is van een goede match, krijgen de aspirantadoptieouders officieel een kind voorgesteld. Zij krijgen informatie over de leeftijd, het geslacht en eventuele bijzonderheden wat betreft de medische achtergrond van het kind.
Als het voorstel wordt geaccepteerd, wordt er meer informatie vrijgegeven.
Aspirant-adoptieouders krijgen enige bedenktijd om over het voorstel te beslissen. Als het Ministerie van Justitie en uiteraard ook jij zelf hiermee akkoord gaan en er is verder aan alle voorwaarden voldaan, kan het kind naar Nederland komen. Hiervoor moet voor het kind door de vergunninghouder (een dienst die voor jou de adoptie regelt) een zogenaamde machtiging tot voorlopig verblijf worden aangevraagd. Je kan deze bij de Nederlandse Ambassade in het land van je adoptiekind ter plaatse afhalen. Pas als deze machtiging is verstrekt, kan het kind naar Nederland reizen.
3. Toelating en verblijf van het kind in Nederland
Het kan zijn dat in het land van herkomst de adoptie door de rechter wordt goedgekeurd en dat het kind als gevolg daarvan de Nederlandse nationaliteit krijgt. Dan wordt het kind zonder meer toegelaten in Nederland. Als dit (nog) niet het geval is, dan wordt direct bij aankomst van het kind in Nederland gecontroleerd of alles officieel geregeld en nog steeds in orde is.
Is dat het geval, dan moet er voor het verblijf een aantal zaken worden geregeld. Zo moet je een verblijfsvergunning aanvragen bij de Vreemdelingendienst. Verder moet je het kind altijd aanmelden bij de afdeling Bevolking van de gemeente.
4. Adoptieuitspraak
Vaak wordt in het buitenland de adoptie uitgesproken. Als aan bepaalde voorwaarden is voldaan, wordt deze adoptie-uitspraak in Nederland erkend. Als niet aan deze voorwaarden is voldaan of als er in het buitenland geen adoptie is uitgesproken, moet in Nederland een adoptie-uitspraak plaatsvinden; dit gebeurt door de rechtbank.
Bij kinderen die geadopteerd zijn uit landen die zijn aangesloten bij het Haags Adoptieverdrag wordt de buitenlandse adoptie-uitspraak automatisch erkend. Dat betekent dat het kind ook direct Nederlander is. Bij adopties uit niet-verdragslanden moet een machtiging tot voorlopig verblijf worden afgegeven.
Heb je vragen of wil je meer informatie?
De belangrijkste gegevens hebben we bovenstaand voor je geselecteerd. Wil je meer weten kijk dan eens op één van de volgende websites of neem contact op met één van onderstaande instanties (ook voor aanvraag brochures):
Websites
Instanties
Postbus 51 Infolijn
Telefoon 0800-8051 (gratis)
Openingstijden maandag t/m vrijdag van 9.00 uur – 21.00 uur
E-mail: vragen@postbus51.nl
Ministerie van Justitie
Directie Voorlichting, Afdeling in- en externe communicatie
Postbus 20301
2500 EH Den Haag
Telefoon 070-370 6850
Openingstijden maandag t/m vrijdag van 9.00 uur – 17.00 uur
E-mail: voorlichting@minjus.nl
Adressen
Ministerie van Justitie
Directie Jeugd en Criminaliteitspreventie
Centrale Autoriteit interlandelijke adoptie
Postbus 20301
2500 EH Den Haag
Telefoon: 070-370 6246
Hoofdkantoor Raad voor de Kinderbescherming
Postbus 19202
3501 DE Utrecht
Stichting Adoptievoorzieningen
Afdeling Voorlichting en Informatie Adoptie (VIA)
Postbus 290
5003 AG Utrecht
Telefoon 030 – 2330340 (bereikbaar op werkdagen van 9.00 uur – 14.00 uur)